Broer Alex en Anne zijn inmiddels vertrokken nadat ze mee zijn gelopen naar het BaseCamp. Het afscheid is emotioneel, gek eigenlijk dat je eerst naar het andere einde van de wereld naar 5300 mtr moet reizen, om sommige dingen naar elkaar uit spreken. Ook dat maakt een expeditie mooi. Nadat het laatste fysieke koord met thuis is doorgesneden voel ik mij eens te meer gefocust op de Everest. Het moet en het gaat lukken. Gezond blijven, genieten en een beetje geluk, meer is niet nodig!

Om een keer minder door de ijsval te hoeven besluiten we om met de hele groep een nachtje naar het nabijgelegen Pumuri ABC (advanced BaseCamp ) te gaan. Dat ligt op 5900 mtr, ongeveer net zo hoog als C1 op de Everest. Het grappige is dat boven het BaseCamp ervoor zorgt dat je de luxe van het basiskamp meer waardeert. Net aangekomen in het BasisCamp ervaar ik het juist als Spartaans.

Het weer is nog wisselvallig tussen 7.00 en 12.00 mooi, daarna betrekt het met soms sneeuw, in de nacht is het helder en koud. Daardoor lig ik al snel zo’n 12 uur per dag in de slaapzak. Jong snel en wild is de Everest beklimmen niet! Op Pumori ABC is eigenlijk niets, en kost het flink moeite om aan bijvoorbeeld water te komen. Ik deel de tent met Steve, een niet al te spraakzame Australiër.

Zoals altijd met klimmers onderling gaat het gesprek over toekomstige klimplannen en avonturen. De kans dat die ooit gaan plaatsvinden is klein, maar daar gaat het niet om. In onze plannen steken we de noord- en zuidpool over. Beklimmen we de grootste reuzen in de Himalaya, uiteraard allemaal gesponsord.

Het niveau in de groep wisselt. Zeker de mensen van de trainingsklim die tot C3 klimmen zijn vaak beginners. Vreemder vind ik het als een van mijn expeditie genoten doodleuk de Nutpse aanwijst en vraagt of dat de Everest is… De groep is op zich heel relaxed, al heb ik er nog geen vrienden voor het leven gemaakt. Maar ook al beleef je ervaringen hier intens, uiteindelijk gaat het net zoals met andere mensen die je op vakantie ontmoet, je ziet elkaar nooit meer. Een ding hebben alle aspirant Everest-klimmers denk ik gemeen, een bovengemiddeld groot ego, anders begin je niet aan zo iets. Ik zal daar zelf ook wel bijhoren den ik. Het is denk ik fijn dat er ook een aantal vrouwen in de groep zitten. Het maakt het haantjesgedrag van sommige wat minder en zorgt daardoor voor balans.

Enerzijds vliegen de dagen voorbij. Met niet heel veel activiteit voelt als een vol dagprogramma. Anderzijds zijn er ook momenten dat ik mij te pletter verveel als ik alleen in mijn tent zit. Er glijdt dan zo’n golf van verveling over je heen, het duurt allemaal zo lang. De oplossing is simpel, de tent uit en afleiding zoeken, praten met expeditiegenoten etc. Ik merk dat het vanuit van mijn Cho Oyu expeditie relatief makkelijk lukt om door te leven in de eerste versnelling. Soms is 10 minuten verder denken meer dan lang genoeg.

Op 22 april maken we een oefentocht in de uitlopers van de Khumbu ijsval. We oefenen het klimmen aan vaste touwen en het oversteken van een ladder met stijgijzers. De ijsval zelf schijnt er dit jaar technisch eenvoudig bij te liggen, wat op zichzelf natuurlijk nog niets zegt over het gevaar. Ik zie het wel, BaseCamp blijft toch ook de plek waar de hoogste soapserie ter wereld zich afspeelt, iedereen papegaait elkaar lekker na.

Het plan ziet er nu als volgt uit:

  •  23-4 rustdag
  •  24-4 naar C1
  •  25-4 naar C2 en slapen in C1
  •  26-4 Terug naar BaseCamp

Na deze inklimronde volgt nog een zesdaagse acclimatisatieronde waarbij we in C3 gaan slapen. Dat betekent dat we rond 4-5 klaar zijn voor de toppoging. Na 4-5 volgen denk ik minimaal 3 rustdagen, waarbij we misschien afdalen naar een dorp dat een stuk beneden BaseCamp ligt. Voordeel is dat je in de zuurstofrijke lucht optimaal herstelt. Nadeel is dat je de kans loopt op allerlei maagproblemen.

Met onze toppoging willen we niet te snel zijn. Aan de ene kant moeten de hoogtekampen nog ingericht worden en de vaste touwen aangelegd. Anderzijds trekt een vroeg toppoging vaak de grootste idioten aan die ongeduldig worden. Ik laat ze graag voorgaan, geduld is heel belangrijk.