In een afgesloten klein zaaltje in een bruin café geef ik een lezing over mijn expedities. Deze keer aan leden van de Ronde Tafel waarbij de opbrengst naar Stichting ALS – project MinE gaat.

Een grote rol wit papier dient als scherm. Al onze pogingen om het met plakband op te hangen aan de muur zijn mislukt, doordat de vette kooklucht en verschraald bier in de gordijnen is gaan zitten.

Direct na het eten en drinken van wijn en bier is het even schakelen in mijn verhaal. Risicocalculatie, wetenschap op hoogte en een duidelijke parallel met het bedrijfsleven kan wat korter. Seks op hoogte, hoe om te gaan met een vrouwelijk expeditielid, tot en met ons plan om als expeditieklimmers onderling een kasteel te kopen, waarbij meisjes in een string het onderhoud doen, ik vertel het in geuren en kleuren.

 Green boots, zo wordt toch die omgekomen klimmer genoemd waar je langs komt als je naar de top toe klimt?

Vaak wordt mij gevraagd naar de meer dan 200 klimmers die tot nu toe op de berg omkwamen. Ik probeer dat thema altijd een beetje te omzeilen. Het is de inktzwarte kant die rond het (expeditie) klimmen hangt. Het is mijn grootste doembeeld om ooit om te komen in de bergen. De ultieme nederlaag. Ik kies natuurlijk bewust voor het risico lopen op een dodelijke afloop, maar vrijwillig is een expeditie naar welke berg dan ook nog niet het laatste kootje van mijn pink waard.

Aan mijn terugweg van 8600 meter hoogte op de Mount Everest heb ik weinig herinneringen. Op sommige plekken heb ik zwarte gaten in mijn geheugen. Bij het nabespreken van de topdag viel op dat mijn collega klimmers op cruciale onderdelen totaal andere herinneringen hadden van tijdstippen en gebeurtenissen. Het effect van het extreme zuurstoftekort?

Een ding herinner ik mij nog wel goed, onbekende klimmers die bij ieder lichaam stopte om een foto te maken. Verwerpelijk en misselijkmakend. Waarvoor wil je die foto’s gebruiken? Laat de mensen die zijn omgekomen met rust, letterlijk en figuurlijk!

Al vrij snel switched het thema naar; Het is toch een grote vuilnisbelt op de berg?

Opgelucht zuig ik mijn longen vol met lucht en geef antwoord. Dat valt mee! In het basiskamp heb ik eigenlijk geen afval gezien. Ook C1, C2 en C3 waren behoorlijk schoon. Maar zo erg als sommige het doen laten geloven… Camp 4 was inderdaad niet schoon, met overgebleven tentresten, gasbolletjes en verpakkingen, vastgevroren aan de rotsige bodem. De opkomst van commerciële expedities heeft zeker zijn schaduweffecten. Eigenlijk vind ik afval de uitzondering. Het aantal klimmers is gestaag omhoog gegaan sinds de jaren ’90. Tegelijkertijd is het basiskamp schoner geworden. Een commerciële partij die jaarlijks terugkomt heeft meer belang bij een schone berg dan iemand die daar eenmalig komt lijkt mij.

Zuurstofflessen worden vaak genoemd als de bron van afval op de Everest. Onzin! Op zuurstofflessen zit ‘statiegeld’. Sherpa’s nemen ze maar wat graag mee naar beneden om de 80 usd te incasseren die de flessen waard zijn.

Het afvalprobleem van de Everest is nu menselijke ontlasting. Rond het basiskamp wordt het nog netjes in tonnen afgevoerd en rond de laatste nederzetting Gorak Shep op een grote hoop gestort. Een medeklimmer onderzocht de waterkwaliteit in 2012. Wat bleek? De omgeving rond Gorak Shep is een grote open riool, met afgrijselijk smerig water. Basecamp was relatief schoon, maar in de omgeving van C2 is de waterkwaliteit bedroevend? De Everest de hoogste vuilnisbelt ter wereld? Het hoogste toilet zonder riolering is treffender!