Na sherpahoofddorp Namche Bazar, loopt de route naar Everest basecamp verder de Khumbu vallei in. Net boven Namche bazar is Mount Everest voor het eerst te zien. Achter de 8500mtr hoge Lhotse is nu nog slechts de topdriehoek van de Mount Everest te zien. 5000 meter hoger nog. Bizar dat we daartoe voet heen gaan. Dichterbij is de Ama Dablam de absolute blikvanger. De Amadablam wordt gezien als een van de mooiste bergen van de wereld. Het is er aan af te zien!

De route naar Namche bazar loopt door een naaldbos. Na Namche wordt de begroeing langzaam spaarzamer. Jeneverbes en Rhodondendron staan langs het bergpad waar we langs lopen. Via het boeddhistische klooster in Tengboche lopen we door naar pangboche op 3900 mtr.

De daarop volgende dag staat een bezoek aan de lama in datzelfde dorp op het programma. Bijna iedere expeditie gaat hier langs voor een zegening. Voor de sherpa’s is dit heel belangrijk, zonder zegening geen expeditie. De lama zegent ons persoonlijk door een oranje koordje om onze nek te knopen. Iedereen krijgt een kaart waarop zijn persoonlijke boeddhistische mantra geschreven staat. Die kaart meebrengen naar de top brengt geluk. Ook kiest de lama een goede dag uit voor de toppoging. De dag die hij in 2012 koos, was uiteindelijk ook de dag waarop we een toppoging waagde. Niet de beste keus, maar he, ook een lama kan er wel een keer naast zitten.

Dingboche is de volgende stop, een paar uur lopen vanaf het dorp waar we vandaan komen. 4400 mtr nu. De tweede dag daar is aan acclimatisatiedag, waarbij we naar 5000 mtr klimmen, om ons lichaam te laten wennen aan de ijle lucht. Het gaat perfect. Een groot gedeelte van de dag is er geen Programma. Iets wat vaak voorkomt op expedities. In het basecamp zelfs hele dagen. Op die momenten is het altijd belangrijk om de tijd goed door te komen. Verveling wordt op den duur de grootste tegenstander in een expeditie. De ene dag slaag ik daar prima in, de andere dag gaat de tijd langzaam. Sinds ik expeditieklim leef ik eigenlijk in twee werelden. In Nederland wil ik zo snel mogelijk in de bergen zijn en doe er alles aan om daar te komen. In de bergen in een ver land mis ik alles in Nederland bij vlagen ook. Juist die contrasten vind ik een van de dingen die expeditieklimmen mooi maakt.

De expeditiegroep is leuk. Een mix aan nationaliteiten betekent verschillende invalshoeken voor discussies. Voor het eerst ben ik op expeditie met alleen maar mannen. In de omgang gaat alles heel makkelijk. De meeste gesprekken hebben ook wat minder diepgang, een onderwerp komt vaak terug.
Engelsman Ritchie ken ik al van Everest 2012. In dat jaar nam ik per ongeluk zijn stijgijzers mee vanaf de zuidcoll op7950 mtr, waardoor hij op zijn schoenen de ijzige Lhotsewand moest afdalen. Maar nog steeds doet hij doet hij aardig.
Ooit diende hij bij de special forces. Daarna ging hij aan de slag als private contracter in een land als Irak. Ritchie is van net type ruwe bolster, blanke pit. In een korte tijd heeft hij veel expedities ondernomen, nu is de aan de Everest vastgelegen Lhotse zijn doel. Ritchie is de drukste van de groep, hij is de gene die het gesprek aan de gang houdt en het vaak op dat ene onderwerp terug brengt :-).

Aankomend weekend gaan we dan echt klimmen. De 6100 mtr hoge Lobuche is het doel. Technisch niet moeilijk, landschappelijk zeer de moeite waard. Als het goed is zien we in het dorp Lobuche ook onze koffers weer, die ik in Kathmandu voor het laatst gezien heb.