But there are men for whom the unattainable has a special attraction. Usually they are not experts: their ambitions and fantasies are strong enough to brush aside the doubts which more cautious men might have. Determination and faith are their strongest weapons. At best such men are regarded as eccentric; at worst, mad.” Walth unsworth

 

Om 2.00 uur ’s-Nachts is het zover. De zesdaagse acclimatisatieronde begint. In het donker geholpen door een beetje maanlicht loop ik richting de khumbu icefall. Bij het Pujaltaar kijkt sagarmatha, de moedergodin van de aarde mij indringend aan vanaf een afbeelding. Ik vouw mijn handen tegen elkaar terwijl de zoete geur van wierook mijn neus binnenkomt. Thuis ben ik verre van spiritueel, maar hier past het. Sowieso ben ik van verschillende kanten gezegend, van vrienden kreeg ik zowel uit de Hindoeïstische, Katholieke als boeddhistische hoek voorwerpen die mij geluk moeten brengen.

De eerste sectie van de ijsval lijkt op een zee waarbij de metershoge golven bevroren zijn. De icefall gromt  en kraakt als welkom terug. Ik ben buiten adem doordat ik nog niet gewend ben aan deze hoogte, maar tegelijkertijd vergeet ik adem te halen door de waanzinnige ijscreaties om mij heen. De volgende sectie lijkt alsof god een hand reuzenpopcorn heeft uitgestrooid. De flatsectie is dit jaar laag. Verder dan twee a drie verdiepingen hoog zijn de ijstorens niet. Vijf aan elkaar geknoopte en wiebelende ladders zijn nodig om de hoogte te overbruggen. Daarna volgt weer een horizontale spleet van twee ladders. Het venijn zit in de staat. Een ijsmuur van een meter of tien. Ik klim omhoog terwijl mijn hart als dolle tegen mijn ribbenkast bonkt. Ik ben veilig door de icefall. Het dal der stilte opent zicht voor mij. Ik ben in een keteldal met links de Everest, in het midden de Lhotse en rechts de Nuptse.

 

Na een nacht slaap in Camp 1 – 6100 mtr klim ik naar Camp 2 op 6500 meter. Net als de bonkende hoofdpijn en algehele malaise wegtrekt is het tijd om door te gaan naar een hogere plek waar  de algehele malaise zich herhaald. Meestal valt dit samen met de momenten dat ik mij afvraag waarom ik dit ook alweer leuk vind. In camp 2 is het kouder en spartaanser dan in Basecamp. Basecamp lijkt op een vijfsterren hotel, terwijl ik bij aankomst in Basecamp de nachten ook koud vond. Alles is relatief! ’s-Nachts kraakt het dat het vriest. 12 uur per dag is mijn slaapzak de enige plek om te verblijven.

 

Deze dagen op 6500 meter geven een nieuwe prikkel aan onze acclimatisatie. De zuurstoffabriek die rode bloedcellen aanmaakt draait op volle touren. Om echt klaar te zijn voor een toppoging moeten we Camp 3 op 7100 meter aantikken. De condities op de berg zijn kurkdroog. Staalhard blankijs met een los laagje poedersneeuw als decoratie. Mijn stijgijzers krassen op het ijs en vinden soms maar een paar millimeter grip. Terwijl het begint te sneeuwen en de grond en lucht dezelfde kleur wit hebben, knok ik mij stap voor stap naar 7100 mtr. Het lukt, maar het blijft een enorme inspanning op 7100 meter hoogte.

 

De afdaling gaat een stuk sneller, abseilend en ‘armwrappend’ sta ik binnen no time weer aan het begin van de Lhotsewand. Net boven camp 2 klimt een sherpa ons tegemoet met mierzoete juice, maar ook met stukjes appel. Het is met afstand de lekkerste appel die ik in mijn leven eet. Ik voel mij als Popeye na een blikje spinazie. Een dag later daal ik alleen veilig door de icefall af. Alleen zijn is niet ideaal, maar in de icefall geldt snelheid = veiligheid.

 

Nu volgt een periode van grofweg tien dagen, waarin ik Basecamp ga verlaten en lager in het dal in zuurstofrijke lucht volledig wil herstellen van de inspanning. Logistiek moet er nog veel gebeuren voor een toppoging. Het weer moet goed zijn en liefst toppen een paar grote expedities voor ons, om grote drukte op de berg te ontlopen. Ergens is dit zenuwslopend. Na al die jaren van voorbereiding en weken van expeditie wil ik het afmaken. Als een andere klimmer voor mij topt, knaagt altijd ergens het gevoel ‘was het niet de enige goede dag, zijn we nu te laat? Ik laat mij er niet door afleiden. Meer dan ooit ben ik gefocust op mijn doel. Mentaal en fysiek voel ik mij super en in balans. Als klimmer ben ik rijper geworden en weet waar ik mij op moet richten (en waar niet) om mijn doel te halen. Tot nu ben ik minimaal in de voorhoede tijdens het klimmen en heb uitstekende zuurstofsaturatie. Drie sherpa’s maken duidelijk graag op de topdag samen te willen klimmen, een goed teken…ik durf het bijna niet meer te hopen, maar dit jaar…
Waarschijnlijk loopt het anders, maar rond 14 mei kan de zesdaagse topronde beginnen. 19 mei…zou het de dag worden dat mijn grote droom eindelijk uitkomt?

Bedankt voor al jullie satelliet smsen via mijn site. Dank voor alle mail, facebook en Twitter berichten.
Fantastisch, het helpt echt op de moeilijk momenten!
Blijf de expeditie volgen via Facebook, Twitter; ericarnold8850 of door linksonder op mijn site een mailadres achter te laten.