Eindelijk is het echte klimmen dan begonnen, op 24 april om 2.00 uur in de nacht vertrekken we naar Camp 1 (C1) op 6100 mtr. We gaan niet voor niets om 2.00 uur, de ijstorens in de ijsval storten in door de hitte van de zon en door de stroming van de gletsjer.

Als ik naar de eettent loop zie ik de sherpa’s een wierook aansteken bij het Puja altaar. Het gaat echt beginnen nu. In het donker vinden we onze weg naar de ijsval. Hij begint heel geleidelijk, tot het moment dat de stijgijzers onder moeten.

Jon, Grace en ik zorgen dat we vooraan de groep zitten, hoe sneller de ijsval, hoe minder het gevaar. In het donker zie je natuurlijk niet zoveel, waardoor het allemaal wel meevalt. Bij het eerste licht bereiken we de eerste markante passage, de Popcorn, een verzameling van los uitgestorte ijsblokken. Vervolgens een vlakke sectie, the Footballfield. Pas daarna komen de enorme rotstorens, die soms een beetje overhangen. Gelukkig loopt het spoor over het algemeen iets links van deze torens. Als laatste ligt er tegen de bergwand die we passeren een gigantisch hoefijzervormig stuk ijs, waar de route langsloopt. Opschieten! Gaandeweg steken we ladders over gletsjerspleten over. Zo diep dat je de bodem niet kan zien. Met zo’n diepte beneden je is het nooit handig om naar beneden te kijken, maar nu moet het wel, om te kijken of je stijgijzers wel goed op de sporten van de ladder terecht komen. Een keer schrik ik als een met bloed besmeurde gletsjerspleet tegenkom. Het blijkt dat hier spijtig genoeg twee dagen geleden een sherpa is omgekomen, die zonder stijgijzers en zekering door de ijsval ging. Sherpa’s vormen echt de ruggengraat van de expeditie, zonder hun hulp zouden er maar heel weinig mensen boven aankomen.

Na het Hoefijzer komen we de western CWM in, het Keteldal. Het dal ligt omgeven door drie steile bergwanden. C1 ligt aan het begin. Het ene moment stik je echt van de hitte in de tent, als er een briesje of een wolk komt daalt de temperatuur zo snel dat je snel je slaapzak in moet. Het is een mooie plek, de sneeuw absorbeert elk geluid, waardoor het ook wel het dal der stilte wordt genoemd.

In C1 kom ik met Jon en Grace als eerste aan, Jon een stukje voor ons. Het is natuurlijk geen wedstrijd, maar het geeft wel vertrouwen.

Dat vertrouwen loopt een deukje op als ik in C1 aardig aan de buikloop ga. Niet echt een pretje met een open toilet, wind en temperaturen aardig onder nul. De klim de dag later naar C2 laat ik voor een groot deel aan mij voorbij gaan. Voor de acclimatisatie maakt het niet zoveel uit, ik besluit om mijn krachten te sparen. Een paar wonderpilletjes van Arnold brengen mij snel weer op de been.

De volgende dag vertrekken we in een harde en koude wind uit C1 naar BaseCamp (BC). Op de terugweg zie ik de dingen, die ik in het donker niet zag. Het zorgt voor gemixte gevoelens, maar de betovering over de waanzinnige ijswereld overheerst.

Het is fijn om weer in de relatieve luxe van BC te zijn. Nu volgen een aantal rustdagen waarna we de laatste zesdaagse acclimatisatie tocht gaan maken. Camp 3 (C3) wordt daarbij het einddoel. Daarna volgen weer een aantal rustdagen waarbij we afdalen na een lager gelegen dorp om echt op krachten te komen. Daarna volgt de zevendaagse summitpush.

Iedereen bedankt voor de reacties en de sms-en via mijn satelliettelefoon. Ik ontvang ze allemaal, en mijn telefoon checken voor nieuwe berichten is een dagelijks hoogtepunt. Terug sms-en gaat helaas niet. Vooral doorgaan met berichten sturen dus!