Het is fijn om weer in  Kathmandu terug te zijn. Inmiddels is het de vijfde keer dat ik in de stad ben. Toch blijft de stad verassen. Het verkeer, de geuren, de vele indrukken. Er gebeurt zoveel op straat. Een aap die via de elektriciteitsdraden de straat oversteekt. Een man die langs de kant van de weg ligt te slapen, het drukke verkeer rijdt netjes om zijn benen heen. De koeien die emotieloos door het drukke verkeer heen lopen, alsof ze ergens in een groen weiland staan. Mensen en dieren volgen allebei dezelfde verkeersregels, geen enkele.
Volgens expeditieleider Arnold is er wel een nieuwe verkeersregel, sinds kort is het niet meer toegestaan om met alcohol op te rijden.

Terwijl ik door Thamel loopt sist een man in mijn oor of ik hash wil kopen. Dezelfde albino straatverkoper als in de afgelopen jaren probeert zijn mini schaakspel te verkopen. Vanuit de vele winkels die allemaal hetzelfde verkopen, klinkt een cd met boeddhistische mantra “om mani padme hum”. Onafgebroken iedere dag opnieuw, jaar na jaar.

Terug in het hotel vraagt expeditieleider Arnold Coster mij of ik de papierenleider van de Everest expeditie wil worden. Zijn naam staat alleen op de Lhotsevergunning. De Lhotse is vijfde berg van de wereld. De klimroute van de Everest loopt door een deel van de Lhotsewand. Arnold zal niet hoger klimmen dan C3 of C4. Een Lhotsevergunning is veel goedkoper dan een Everestvergunning. Die laatste kost ongeveer 11.000 USD per persoon. Om dat bedrag uit te sparen is het handiger als een van de andere klimmers op papier expeditieleider is. Dat word ik dus. Qua verantwoordelijkheden maakt het verder niets uit.

Samen met Arnold ga ik naar het ministerie van Toerisme. Ik zet tientallen keren mijn handtekening op de vergunning, waarna we hem officieel overhandigd krijgen. Vervolgens geeft het hoofd van de toeristische dienst een presentatie waar ik nauwelijks iets van versta. Uit beleefdheid geef ik af en toe een knikje. Iedereen weet dat de regels vooral op papier bestaan. De overheid wijst ook twee liason officers toe, die het basiskamp zullen bezoeken. Zijn proberen toe te zien op naleving van de regels en gaan het basiskamp bezoeken. Ik geef ze vast een hand.

Ik bezoek de hindoeïstische tempel pashupatinath, de plek waar de bevolking ritueel de lichamen cremeert van de overledenen. Vanaf de overkant van de rivier kijk ik in alle rust toe. De familie rouwt niet zo op het oog, het straalt rust uit. Nog voor de vlammen goed en wel oplaaien, is de familie al weer verdwenen.

In het hotel krijgen we bezoek van een van de medewerkers van Miss Hawley. Miss Hawley is een gepensioneerde Reuters correspondent die in Kathmandu is blijven wonen. Ze is inmiddels 90 jaar. Na haar pensioen houdt ze op minutieuze wijze alle klimstatistieken bij. Haar databank was voor mij een zeer waardevolle bron van informatie om bijvoorbeeld meer te weten te komen over de gevaren en ongelukken op de Everest. Het zorgt ervoor dat ik beter voorbereid op pad kan gaan.

Ondertussen is de groep bijna compleet. Het is een weerzien van bekenden. Ik vloog al samen met Rotterdammer Mark naar Nepal. Met hem trek ik ook het meeste op. De in Kathmandu wonende Nederlander Arnold Coster is net als in 2012 weer expeditieleider. Engelsman Richie is een oudgediende van Everest 2012 en gaat nu voor de Lhotse. Als we een kaartenspel zouden zijn, was Richie de joker. Maar je kunt hem er bij hebben. Frank is een Duitser van begin 50 met de typische bouw van een marathonloper. Een Mauretanier van wie ik de naam vergeten ben heeft een eigen bank in dat land en maakt een rustige indruk. Jerry is een Zweed van begin vijftig en lijkt mij een aardige man.
Everest 2012 veteraan Urs uit Zwitserland is ook weer van de partij. In 2012 draaide hij op dezelfde plek om als ik, in 2013 bereikte hij alsnog de top van de Everest via Tibet. Nu gaat hij voor de Lhotse. Urs is een relaxte man van ook begin 50, ik mag hem wel.
De eerste gezamenlijk avond eindigt in cafe Tom & Jerry. Het is gezellig, het is een leuke groep denk ik. Zowel kwalitatief als kwantitatief. Iedereen klom eerder op een 8000-er. Iedereen kent op zijn minst een ander expeditielid van een voorgaande expeditie.

Vrijdag 11-4 vertrekken we met een vliegtuigje naar een klein vliegveld in de bergen in Lukla. De landingsbaan is extreem kort, eindigt in een bergwand en loopt omhoog om het vliegtuig extra af te remmen bij landing. Na Lukla lopen we in een week naar de berg Lobuche east van 6119 mtr. Die gaan we eerst beklimmen voor de acclimatisatie. Het zorgt er voor dat we minder lang in Everest basecamp hoeven te verblijven.

Het wordt tijd om de bergen in te gaan!