Veel mensen denken dat expeditieklimmen snel en wild is. Zoiets als diepzeeduiken en motorrijden op het circuit. Een hoog Veronica gehalte. Dat klopt niet. Expeditieklimmen is voor 85% wachten. Wachten op goed weer, acclimatisatie of wat dan ook. Vroeg of laat ga je je een keer vervelen. En als je niet oppast heel negatief denken. Tot nu toe kan ik mij goed vermaken met praten, playstation en Ipod. In de Gletsjer bij het ABC kun je schitterend in het ijsklimmen. Goed om zo af en toe even de zinnen te verzetten. Op 30 april begint de tweede acclimatisatieronde. De puinhelling valt nu erg mee. Begin al te wennen aan de hoogte. In kamp 1 ben je voor je drinken afhankelijk van het smelten van sneeuw. Het duurt echt waanzinning lang voordat water kookt op hoogte. Een liter of twee kost drie kwartier. Die moet je dan ook nog eens delen. Voor elke 1000 meter hoogte moet je een liter extra drinken. Op 6400 mtr dus 6,5 liter. Reken maar uit hoe lang je dan aan het smelten bent. Dat lukt dus niet. Je bent dus altijd in meer of mindere mate uitgedroogd. Dat is gevaarlijk, hoe uitgedroogder, hoe dikker je bloed, hoe groter de kans op bevriezingen. Het eten dan, op hoogte eet je meestal gevriesdroogd voedsel. Een Nederlandse Everestklimmer heeft alle merken uitgprobeerd en adviseerde mij de spaghetti en lasagna van Mountainhouse. En…lekker! Normaal eet je bijna niet meer op hoogte, maar ik eet de pan leeg. Als toetje hebben we zowaar gevriesdroogd ijs (!) en crunchy chocolade pudding. Van expeditiegenoten heb ik al gehoord dat mijn jukbenen wat beter zichtbaar zijn, dus het op gewicht blijven lukt niet echt. Het klimmen dan, de eerste dag klimmen we vanuit camp 1 tot aan de Icekliff. De icekliff is normaal de lastigste klimpassage. Hij ziet er goed te beklimmen uit. We zitten nu bijna op 7000 mtr. De hoogte is echt killing. Het is niet zo dat je af en toe een moeilijk moment hebt. Het is vechten voor iedere stap die je zet. Normaal is het boven de icekliff rechtvooruit naar C2. Doordat er dit jaar nauwelijks sneeuw ligt, moet er een tweede bijna verticale ijsmuur van150 mtr beklommen worden. Een on-Cho Oyu achtige passage.

De tweede dag is het plan om van C1 naar C2 te klimmen en te slapen. Helaas is Anneli zwak. Vlak boven C1 keert zij met Sherpa Renzing terug. Ik neem mijn bagage van Renzing over, waardoor mij rugzak dieplood weegt. Ik voel mij sterk en klim in een relatief hoog tempo naar de icekliff. Stiekem denk ik aan een toppoging. Maatjes Gorgan en Waldo en de Canadezen zijn in C2 en vertrekken rond 24.00 voor een toppoging. Als ik mij goed voel kan ik aanhaken. Hier zitten wel wat nadelen aan, we slaan C3 over, er is geen O2 en er zijn nog geen vaste touwen. Ik neig naar nee, maar de weersomslag maakt de beslissing. Ook Gorgan en Waldo dalen af naar het ABC. Binnen een uurtje slaat het weer volledig om. Het een volledige white out. Halverwege de icekliff keer ik om. Ik ben alleen en ben bang dat de sporen dichtsneeuwen waardoor ik de weg terug niet meer kan vinden. Niet op alle stukken zijn vaste touwen aangebracht.

In C1 pak ik mijn spullen en daal af. Het blijft sneeuwen. Ik ben uitgedroogd, dat zorgt voor hallicunaties. In rotsen op de gletsjer moraine zie ik; een fluitketel, de basecampmanager en een biddende Madonna. Van de biddende Madonna heb ik een foto, die leek echt!

Het ABC is nu grote luxe vergeleken met C1. Fijn om weer terug te zijn. Nu drie dagen rust en dan de toppoging! Op woensdag 6 mei vertrekken we, en als het mee zit op zaterdag 9 mei op de top. Niet idereen gaat voor de top. De Zweedse stelletjes zijn eigenlijk niet boven C1 gekomen. De vrouwen gaan waarschijnlijk niet opnieuw omhoog. De afvalrace gaat verder.

4 mei is een prachtige dag om grappen te maken over onze Duitse medeklimmer Ralf. Zijn reactie (verbazing) bewijst maar weer dat Duitsers geen humor hebben -:)