De tweede toppoging gaat beginnen. We hebben bij drie verschillende expedities het weer gecheckt. Ze zeggen allemaal hetzelfde, goed weer! Vlak voor ik vertrek hoor ik een Nederlandse stem naar mij vragen. De Nederlandse expeditie van Snow Leopard/ Rene de Bos is gearriveerd. Rene de Bos is de eerste Nederlander die ooit de Mount Everest beklom. Via mijn weblog zijn de Nederlanders al op de hoogte van mijn aanwezigheid. De klimwereld blijkt klein te zijn. Een paar jaar geleden zag ik samen met Jasper laat in de middag twee klimmers op de Berninagraat. Later hoorden we dat een van de klimmers omgekomen Nederlandse klimmer was. De Nederlander met wie ik nu praat klom drie jaar geleden samen op de Cho Oyu met die later omgekomen Nederlander…vreemd.

De klim naar kamp een gaat nu soepel. Ik klim nu samen met Johanna. Zij wil net zoals ik vanuit kamp drie naar de top in plaats van kamp twee. De klim naar kamp twee is minder veeleisend dan de eerste keer, maar nog steeds zwaar. In kamp twee komt Renzing sherpa naar mij toe. De Indiaanse expeditie heeft het touwdepot meegenomen, waardoor wij geen vaste touwen naar de top kunnen aanbrengen. De Amerikanen hebben touw, maar willen het niet afgeven. Ik moet met leider Dan Mazur gaan praten. Dan Mazur is een coryfee in de Himalaya. Eric Arnold moet nu gaan zeggen dat hij zijn touw moet geven, anders snijden wij al onze aangebrachte touwen los na gebruik… Zover komt het allemaal niet. Mazur heeft net zijn touwen aangebracht tussen C2 en C3. Voor een Mazur zijn bedrijf werkt een Rotterdamse gids. Mazur kent Rotterdam en voor ik het weet zit ik boven 7000 mtr over de Spido en Euromast te praten.

Het terrein tussen C2 en C3 is een niet al te te steile sneeuwhelling. Alleen slechte klimmers hebben hier een touw nodig. Uiteindelijk komen de Sherpaxb4s met een creatieve oplossing, ze snijden de touwen van Mazur los en gebruiken ze hoger op de berg. Wat Mazur hiervan vindt weet ik niet.

Nog steeds in perfect weer klim ik naar C3. De sneeuwhelling is niet makkelijk, maar 400 meter zonder zuurstof boven de 7000 is zwaar. Stapje voor stapje en met veel uithijgen kom ik tot C3 op 7500 mtr. Het uitzicht is hier letterlijk en figuurlijk adembenemend. Ook Johanna, de twee Roemenen en en twee sherpa’s zijn in camp 3. De rest is in kamp twee of al naar huis. We liggen met zijn vieren in een 2,5 persoon tent. De thermometer in de tent kan tot -30 en dat geeft hij om elf uur al aan. Hoe koud het buiten in de wind is weet ik niet. De grond bestaat uit puntige stenen. Slapen gaat op deze hoogte sowieso al niet, maar op deze manier…

Eindelijk wordt het dan 2.00. Tijd om op te staan en klaar te maken voor de top. Renzing legt de zuurstofflessen al klaar. Dan steekt er rukwind op. Eerst heel geleidelijk, maar binnen een half uur waait de wind weer op orkaankracht. We besluiten om het vertrek uit te stellen, maar de wind blijft. Ik kan het niet geloven. De top lijkt zo binnen handbereik. Zes uur klimmen nog… en weer gooit de wind roet in het eten. Een dag langer blijven kan niet, de expeditie is over. Ik heb het er heel moeilijk mee en wil naar beneden.

De wind blijft maar aanhouden. De vijfdaagse storm van eerder flits weer aan mij voorbij.

Om 10.00 besluiten we te gaan. IK ben bang voor bevriezingen. Om mijn stijgijzers vast te maken moet ik mijn wanten uit doen. Binnen vijf minuten zijn mijn handen volledig gevoelloos. Ik ga weer terug de tent in om ze op te warmen. Ondertussen is in de Roemeense tent een discussie over gaan of blijven. Ik probeer te kijken of hier nog kansen voor mij liggen. Het lijkt kansloos. De Roemeense sherpa wil ook terug. Ook de Roemeense vrouw wil blijven. Ondertussen worden mijn voeten heel koud. Weg hier! We komen wel weer terug als het weer normaal is. Misschien tweehonderd meter lager is de wind al een stuk minder. Veilig bereik ik kamp twee. De rest van de afdaling wordt een marteling. Het is mislukt. Ik kan er geen vrede mee hebben.

De volgende dag blijkt de Roemeense vrouw als eerste en enige de top te hebben bereikt. Goede prestatie. Achteraf had ik moeten blijven. Maar ja, onze sherpa’s moesten naar beneden. De Roemeense sherpa wilde ons er niet bij hebben. Gezien de omstandigheden was onze beslissing logisch, maar ik had het op eigen houtje ook gered. Of ik had de Roemeense sherpa moeten tippen… Je hersenen werken geloof ik op die hoogte als een twaalfjarige. Dat wreekt zich nu. Ook de besluiteloosheid en de storm maakte het niet makkelijk om eens op je gemak af te wachten wat er besloten zou worden. Klote.

Ik ontmoet in kamp een de rest van de Nederlandse expeditie. Op de weg naar het ABC ontmoet ik de sherpa’s van de NL-ders. Hij suggereert dat ik mij misschien kan aansluiten bij de Nederlanders. Er gloort weer hoop! Als het niet te duur is…. en ik mijn vliegticket kan verzetten. De rest van de afdaling kan ik dit niet uit mijn hoofd zetten. Ik moet op de weg naar ABC Rene de Bos ontmoeten. Ik wil hem vragen of ik een week kan aansluiten bij zijn expeditie. Helaas mis ik hem tijdens de afdaling. Via een Nederlandse deelnemer kan er walkietalkie contact worden geregeld.

Terug in het ABC blijkt er ineens nog een optie. Gorgan, Waldo en Oscar willen doorgaan, zonder ondersteuning van Monte Rosa Expedition. Ik wil meedoen! Voel mijn ondanks alles nog sterk. Mijn lichaam begint wel Schindlers list achtige proporties aan te nemen…Het bier, pizza en goede bed van Kathmandu lonken steeds meer. Maar vooral mis ik Yeter. Maar nog steeds is de drive op de top te bereiken groot. Ik haat opgeven.

Met Monte Rosa weet ik te regelen dat er een tent en zuurstofflessen in kamp 3 blijven.Het plan is simpel, eerst gaan we twee dagen uitrusten in Zangmu op 2700 mtr. Vervolgens weer naar ABC en in drie dagen voor de toppoging. Rond de 27ste de derde en echt laatste poging. Ik moet er mijn vliegticket een paar dagen voor verzetten.Waarschijnlijk naar 4 juni. Het voordeel daarvan is dat Yeter op het vliegveld is bij aankomst. Kan helaas ook niet op 2 juni beginnen met werken. Alles voor de top zullen we maar weer zeggen!

De terugweg met de andere expeditieleden is mentaal super zwaar. Iedereen gaat leuke dingen doen en wij moeten weer terug in de kou. Een voor een gaan de koppies hangen. Spanjaard Oscar wil alsnog stoppen, maar dat kan niet om logistieke redenen. Waldo geeft aan alsnog te willen stoppen. Alleen Gorgan en ik geloven nog in de top.

Nu we in Tingri aan het bijeten zijn en internet gevonden hebben geloof ik er weer helemaal in. Morgen terug naar het basiskamp. De naam van onze driemans expeditie is ” high altitude madness” Met een beetje geluk kunnen we de topnog halen. Ik ga er nog een keer helemaal voor!